Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [78]Welker einde is het verderf, welker [79]God is de buik, en [welker] [80]heerlijkheid [81]is in hun schande, dewelken [82]aardse dingen [83]bedenken. 78. Dat is, die eindelijk van God met de eeuwige verdoemenis zullen gestraft worden, Openb.19:20,21. Zie ook hfdst.1 vs.28. 79. Dat is, die in plaats van God te dienen en Zijne eer te verbreiden, anders niets zoeken dan een lekker en gemakkelijk leven te leiden, en hunnen buik, alsof die hun God was, te dienen. 80. Dat is, eer, die zij bij de mensen zoeken en waarop zij roemen. 81. Dat is, zoeken hunne eer in hetgeen hun schandelijk is, dat is zal hun gedijen tot tijdelijke en eeuwige schande. Of, tot hunne schande. 82. Dat is, tijdelijke wellust en gemak. 83. Of, bevroeden; dat is, met de zinnen en het verstand naar trachten.